Gebruik de opties in het menu Schikken om afbeeldingen en objecten die elkaar overlappen te beheren. Selecteer het item dat u wilt manipuleren en kies:
Voorwaarts bewegen
Naar voren
Ga achteruit
Naar achteren
Met deze vier keuzes kunt u de volgorde veranderen waarin de items worden gestapeld, bv. het voorste item wordt zichtbaar bovenop de andere.
Slot
Vergrendelt het geselecteerde item zodat het niet kan worden verplaatst of bewerkt. Niet alle objecten blijven vergrendeld na het opslaan. Tekstobjecten blijven vergrendeld na het opslaan. Beelden worden vergrendeld afhankelijk van de instelling in Algemeen Voorkeuren.
Alles ontgrendelen
Ontgrendelt alle items die zijn vergrendeld.
Snap to Gidsen
Lijn objecten eenvoudig uit door ze op hun plaats te klikken met zichtbare richtlijnen. Tekstvakken sluiten aan op de basislijn van bestaande tekst. Andere objecten tonen hulplijnen in het midden en aan de randen. Schakel de snap-optie in met Schikken > Snap to Guides. Houd de Command-toets ingedrukt om snap snel in of uit te schakelen. Selecteer de instellingen in Voorkeuren .
Vastmaken aan raster
Zet items vast in een raster wanneer ze op de pagina worden geplaatst. De rastertoename kan worden opgegeven in Voorkeuren.
Toon raster
Schakelt de zichtbaarheid van het raster aan en uit.
Toon liniaal
Maakt een liniaal zichtbaar langs de bovenkant van het Paginabereik. Deze instelling, die wordt gebruikt als een ruwe maataanduiding, staat niet in het menu Schikken, maar in Opmaak > Tekst > Toon liniaal (Command+Control+R).
Meetinstrument